Dit gebouw heb ik ooit eens geschilderd, hemeltjelief zeg, wat veel rare hoekjes zitten daar aan. Zeer moeilijk om ergens bij te wurmen, en een betere foto kon ik niet voor elkaar krijgen met streetview, misschien moet ik er eerdaags zelfs eens rond gaan lopen. Het plan is om de bibliotheek te gaan huisvesten in een nog nieuw te bouwen cultuurhuis.
Openbare BIBLIOTHEEK gebouwd onder architectuur van D. Bolhuis uit Winschoten. In 1927 werd "De vereniging Openbare Leeszaal en Boekerij te Winschoten" opgericht en in 1929 werd de leeszaal ondergebracht in een schoolgebouw. Na samengaan met de "Stichting voor een Winschoter Zuiderveense Volksleesbibliotheek", die was opgericht volgens een testamentaire beschikking van een inwoner uit Winschoten, kon men een eigen pand laten bouwen. In 1933 vond de feestelijke opening plaats van de in een regionale variant van de Amsterdamse Schoolstijl opgetrokken bibliotheek. In 1941 werd het pand uitgebreid met een extra kamer. In 1978 verhuisde de bibliotheek naar een nieuw onderkomen vanwege ruimtegebrek en kreeg het gebouw een andere functie. Aan de achterzijde is het pand toen uitgebreid en kreeg een nieuwe entreepartij aan de zuidoostzijde.
Het bibliotheekgebouw is markant gelegen op de hoek van de Dr. D. Bosstraat en de Johan Modastraat. Een laag gemetseld MUURTJE onderbroken door twee dwarsgeplaatste hoofdpijlers met bloembak bij de hoofdentree, geeft de scheiding aan tussen de perceelsgrond en de openbare weg.
Omschrijving
BIBLIOTHEEK op rechthoekige plattegrond met dwarsarm. Het gebouw is opgetrokken in een gesinterde baksteen in kettingverband op een trasraam van gesinterde klinkers. Het samengestelde zadeldak gedekt met een zwarte romaanse pan, heeft een rechthoekige goot. De vier topgevels van het gebouw hebben alle een decoratief metselverband in de top en een rollaag in muizetand langs de dakrand. De gevels zijn voorzien van stalen vensters binnen houten kozijnen met onderdorpels van geglazuurde dorpelstenen. De hoofdentree bevindt zich in de kopgevel aan de noordwestzijde en bestaat uit een dubbele rondboogvormige deur met deurlichten met horizontale roeden, binnen een rondboogomlijsting van vier eensteens rollagen; een gemetselde stoep (drie treden) met ijzeren rooster in het bordes, waaronder twee kelderramen. In de topgevel boven de entree twee smalle staande stalen vierruits vensters; metalen steunen voor vlaggenmast. Aan de noordoostzijde van de kopgevel drie, achter smalle lichtsleuven liggende staande vensters van glas-in-lood, en aan de zuidwestzijde twee van deze vensters. De noordoostgevel heeft een reeks van zes liggende stalen tweeruits vensters die overgaan in zes hoge staande stalen vensters met roedenverdeling in een dakkapel met plat dak en houten beschot tussen de vensters. Rechts in de noordoostgevel een topgevel met vanuit de gevel een hoog opgemetselde, zich verjongende schoorsteen met betondecoratie; in de gevel een driedelig liggend venster onder een rollaag; een koekoek met vier keldervensters afgesloten door een rooster van ijzeren traliewerk; in de top een deur met zijlicht naar brandtrap (alle niet origineel), tussen twee smalle zijlichten (restant van oorspronkelijk driedelig stalen liggend venster) samengevat onder een rollaag.
De kopgevel aan de zuidoostzijde heeft een driedelig stalen venster met rollaag; een gemetselde koekoek met vier keldervensters afgesloten door een (vernieuwd) stalen rooster; in de top een smal, liggend driedelig stalen venster met rollaag. Aan deze gevel de later aangebouwde entreepartij die buiten de bescherming valt.
De noordwestgevel van de dwarsarm heeft een reeks van vier liggende stalen tweeruits vensters die overgaan in vier hoge staande stalen vensters met roedenverdeling in een dakkapel met plat dak en houten beschot tussen de vensters. De topgevel (zuidwest) van de dwarsarm heeft een liggend driedelig (later met plaat dichtgezet) kozijn met rollaag; een gemetselde koekoek met vier keldervensters afgesloten door een (vernieuwd) stalen rooster; in de top een smal, liggend driedelig kozijn (later met plaat dichtgezet) met rollaag.
De achtergevels (zuidoost en zuidwest) zijn van ondergeschikt belang omdat ze later zijn uitgebouwd.
In het INTERIEUR zijn alleen van belang de houten paraboolspanten in de voormalige leeszaalruimte.
Waardering
Bibliotheekgebouw met muurtje van algemeen belang vanwege cultuur- en architectuurhistorische waarde
- als voorbeeld van een bibliotheekgebouw uit 1933 in een regionale variant van de Amsterdamse Schoolstijl
- vanwege de opvallende vensterreeksen
- vanwege de redelijke mate van gaafheid van de vooraanzichten
- vanwege de typologische zeldzaamheid in de provincie Groningen
- vanwege de markante ligging op de hoek van de Dr. D. Bosstraat en de Johan Modastraat.
Ansichtkaarten, bestaan die nog? Jazeker bestaan die nog. Ik verstuur zelf nooit kaarten, niet met vakantie en ook niet met pasen of kerst. En wie niks stuurt zal ook niks ontvangen, en dat bevalt me prima zo.
Wie bovenin wat doorklikt kan zijn of haar eigen woonplaats opzoeken, en dan zou het leuk zijn om die link daarvan dan weer hier in de reageerdoos te deponeren. Voor de leuk.
Elke dinsdag doet Joep van Deutekom zijn Joep van Deutecollumn in het programma van Giel. Joep doet dat al sinds Rob Stenders nog Stenders Vroeg deed.
Dit is zijn praatje van afgelopen dinsdag.
En de collumn binnenslepen als MP3 kan ook, en wel hier. Normaal eindigt Joep altijd met een uitsmijter, maar dit keer was de uitsmijter meer een prangende vraag. Een vraag die hem bezighoudt, en mij ook wel bezighoudt.
Daarom plaats ik deze collumn, in de hoop dat er iemand is die met een antwoord komt...
Eric Corton stopt als presentator bij 3VOOR12RADIO En zijn afscheidsbrief aan de luisteraars staat online, en wel hier.
Eric kwam van BNN en bleef bij BNN, maar deed dit er bij voor de VPRO. Hij had ook anders kunnen kiezen, maar besloot dus om de VPRO weer te verlaten. Al reeds eerder deed hij het VPRO tv programma de Nederpopshow, maar na het eerste seizoen gaf hij daar ook al de brui aan, toen nam Frank Lammers het niet onverdienstelijk over.
Ik citeer een klein stukje van zijn radioafscheidsbrief:
Ik stop ermee omdat ik, ondanks het feit dat het programma me heel dierbaar is en ik eigenlijk nog best vol zit met plannen, niet meer vier avonden per week van huis wil zijn. Het afgelopen jaar heb ik gemerkt dat ik dat niet meer kan. Ik mis teveel van mijn gezin, mijn schoolgaande kinderen, van mijn vriendenkring en van mijn nachtrust, en dat breekt me op. En na wat pogingen om mijn werkzaamheden anders in te delen, kom ik toch tot deze beslissing...
Oke, het tijdstip, van 22 tot 01 uur is misschien niet zo ideaal. Dan zou het 3FM sieren als ze dat wat gingen vervroegen, maar helaas, VPRO muziek mag alleen op dat rare tijdstip.
Een tijdje geleden wilde Eric niet meer vier avonden per week, en deed er twee. En sinds kort probeert die het met drie weken per maand. Maar nu kapt die er dus helemaal mee.
Als hij er niet was werd die vervangen door Annemieke Schollaardt, een TROS dame, of Rudy Mackay, van de niet meer bestaande omroep Llink, en een enkele keer mocht Paul Rabbering, een katolieke KRO meneer.
Wie de opvolger is van Eric is nog niet bekend, dat weet diegene zelf waarschijnlijk ook nog niet. De voorloper van Eric was Jaap Boots, die momenteel elk weekend bij de VPRO op radio 6 te beluisteren is.
Het leuke van een weblog dat al een tijdje meegaat is dat ik kan terugblikken op eerdere logjes, over Eric en over het afscheid en de herontdekking van Jaap.
Ondanks dat Eric tevens voor BNN werkte kon ik hem wel waarderen, maar ergens vond ik dat ook niet kloppen. Ik hoop dat er nu een echte VPROer komt die met de andere omroepen niks van doen heeft.
Vorig jaar op de tweede paasdag bezocht in de Groninger Hunebed. Op de laatste dag van dat jaar bezocht ik een nieuw natuurgebied ten noorden van Winschoten: Reiderwolde. Vernoemd naar één van de 32 weggespoelde dorpen die er zo`n 500 jaar geleden nog waren. Maar daar had ik toendertijd al een heel verhaal over, waarin ik tevens mededeelde dat het behoorlijk mistig was.
Ik besloot om op deze tweede paasdag weer een kijkje te gaan nemen. Dit keer was alles het tegenovergestelde: het was warm, ik was op de fiets, ik droeg een korte broek en t-shirt, ik kwam behoorlijk wat mensen tegen, het was rustig en ik kon tot het einde kijken. Een overeenkomst met toen was dat ik Quandy bij me had.
Ik zette de fiets neer bij de uitkijkheuvel, waar ooit nog een uitkijktoren schijnt te komen, en bekeek het uitzicht. Er lagen twee duidelijk lesbische dames in elkaar verstrengeld, ze hadden mij vast niet eens opgemerkt, maar ik dorst toch niet te filmen. Ik besloot om af te dalen en een flinke rondwandeling te maken. Bij wat watertjes wilde Quandy even zwemmen.
Ik zag nu bootjes varen waar ik de vorige keer nog schaatsers zag.
Ik hield zoveel mogelijk rechts aan, en dat had ik beter niet kunnen doen. Op een gegeven moment liep ik het natuurgebied uit, en helemaal hetzelfde pad teruglopen had ik geen zin in, bovendien wilde ik wel weten hoe de rest er uit zag. En na de eerste Blauwestad villa was er een vlakte met wel ruimte voor nog eens 100, maar dus helemaal leeg.
Blauwestad is veel groter dan dit perceel, verderop zijn nog veel meer wijken, maar dat is een ander verhaal. Ik hield nu links aan want ik wilde het natuurgebied weer in, en op een gegeven moment scheen dat ook te lukken. Toen was er opeens een hek met prikkeldraad, daar moesten we wel overheen. Eerst zette ik Quandy er over, toen volgde ik.
En langs een kanaaltje liepen we weer naar de uitkijkheuvel, waar de dames nog steeds in elkaar verstrengeld lagen. Maar nu filmde ik wel even in het rond. Ik hield de camera hoog, zodat zij niet in beeld kwamen. Als u windmolens ziet, dat is Duitsland.
Daarna togen we weer huiswaards. Dit was tevens de laatste keer dat ik daar op de fiets naar toe ben gegaan, want een dag later had Quandy spierpijn, en dat was toch niet de bedoeling.
Heel simpel, ik zoek op wikipedia de lijst met rijksmonumenten van Winschoten op, zoek het adres op google streetview, maak er een mooi screenshot van en zet het geheel weer online:
Inleiding
HERENHUIS gebouwd in 1904 in opdracht van de steenfabrikant H.G. Strating naar een ontwerp van gemeente-architect K. de Grooth in een Overgangsstijl met Eclectische, Chalet- en Art Nouveaustijl elementen. In 1934 werd aan de noordzijde een garage aangebouwd die wegens te geringe architectonische kwaliteit buiten de bescherming van rijkswege valt. In het interieur zijn fraai gedetailleerde onderdelen met Art Nouveau-motieven aanwezig.
Het pand is beeldbepalend gelegen op de hoek van de Stationsweg en de Stationsstraat in een gebied met bijzondere architectonische en stedenbouwkundige kwaliteit, genaamd de Stationsbuurt. Middels twee fronten presenteert het pand zich naar beide straten en vormt tevens een fraaie entree naar de Stationsbuurt. Het perceel wordt van de openbare weg gescheiden door een eenvoudig uit omstreeks 1904 stammend ijzeren HEK met Art Nouveau-motieven op een laag gemetseld muurtje met twee beweegbare delen.
Omschrijving
Het twee verdiepingen hoge, geheel onderkelderde HERENHUIS op nagenoeg rechthoekige plattegrond is opgetrokken in bruine grauwe mondsteen op een naar voren springend trasraam van bruine trasklinker afgezet met een geglazuurde bruine profielsteen en wordt gedekt door een samengestelde overkragende kap waarop oranje geglazuurde kruispannen; schoorstenen; geprofileerde houten gootlijst op houten klampen; strakke houten windveren; sierankers; waterlijsten van geglazuurde bruine profielsteen; gevelbanden van zandsteen (uitgezonderd de west- en achtergevel). De gevels worden geleed door H-vensters met in de bovenlichten gekleurd glas-in-lood en geslepen glas onder een segmentboog met aan de oost- en zuidzijde zandstenen sluit- en aanzetstenen en aan alle zijden een boogtrommel gevuld met gekleurd metselmozaïek; aan de oost- en zuidzijde ter hoogte van het kalf een blokvormig zandstenen accent.
In de risalerende topgevel met wolfeind aan de zuidzijde (front Stationsweg) drie H-vensters onder één segmentboog waaronder een liggend tweeruits en twee staande keldervensters met niet-originele diefijzers in een gemetselde koekoek en waarboven een rechthoekige erker rusten op een gemetselde onderbouw. Aan de voorzijde van de erker een H-venster en aan de zijkanten een smal H-venster. Aan weerszijden van de erker een smal H-venster en in de top een niet-origineel staand venster (oorspronkelijk H-venster). Aan de rechterzijde van de topgevel (aan zowel de oost- als zuidzijde) een rechthoekige erker met afgeschuinde zijde opgetrokken in rode baksteen onder een afgeknot schilddak waarop niet-originele dakbedekking; vijf H-vensters waaronder vijf staande keldervensters met diefijzer onder strek. Op de erker een balkon met vernieuwde houten balustrade waarachter een H-venster en dubbele houten balkondeuren waarin glas met bovenlicht waarin gekleurd glas-in-lood en geslepen glas.
De entree in uitgebouwd portiek bevindt zich links in de westgevel en bestaat uit een houten paneeldeur waarin gekleurd glas-in-lood met hoefijzervormig boven- zijlicht waarin roedenverdeling en gekleurd glas-in-lood met Art Nouveau-motieven onder rollaag van deels geglazuurde bruine profielsteen; linkerzijde hardstenen brievenbus; tegelvloer en vijf treden hoge hardstenen stoep met gemetselde balustrade afgedekt met zandsteen. Het portiek bestaat uit een lessenaarsdak gedragen door twee rechthoekige kolommen met op de hoeken profielsteen; aan de voorzijde een rondboog en aan weerszijden een getoogde boog met ijzeren trekstang waarboven een opengewerkt gemetseld fries. Aan de rechterzijde van het portiek een H-venster en boven het portiek klein staand venster.
In de achtergevel (noordgevel) centraal een rechthoekige één verdieping hoge platte uitbouw met aan de voorzijde een samengesteld driedelig H-venster onder één segmentboog waaronder drie staande keldervensters onder één segmentboog; aan de linkerzijde een niet-origineel venster; aan de rechterzijde een niet-origineel venster, twee staande vensters onder één segmentboog, twee ronde roosters met rondom een rollaag en twee staande keldervensters onder één segmentboog. Aan de rechterzijde van de uitbouw een houten paneeldeur met zijlichten onder één segmentboog waarvoor een twee treden hoge stoep met tegelvloer en een staand venster. Aan deze zijde is de niet-originele garage (niet beschermd) aangebouwd. Boven de uitbouw dubbele houten paneeldeuren waarin glas met bovenlicht waarin gekleurd glas-in-lood en een H-venster.
In de risalerende topgevel met wolfeind aan de oostzijde (front Stationsstraat) een driezijdige erker onder afgeknot schilddak met niet-originele dakbedekking waarin drie H-vensters waaronder aan de voorzijde een staand tweeruits keldervenster en in de schuine zijden een staand keldervenster. Op de erker een balkon met vernieuwde balustrade waarachter twee houten balkondeuren waarin glas met zijlichten en driedelig bovenlicht waarin gekleurd glas-in-lood en geslepen glas onder één segmentboog. In de top een niet-origineel staand venster (oorspronkelijk H-venster). Aan de linkerzijde van de topgevel de rechthoekige erker met afgeschuinde zijde.
In het INTERIEUR zijn ondermeer van belang: de houten paneeldeuren met omlijsting, in de hal op de begane grond en eerste verdieping de houten trap met kwartslag voorzien van houten leuning met geprofileerde en gedraaide trappalen en geprofileerde aanvangstukken (vissekop, draak), in de hal op de begane grond de tegelvloer, in de serre de houten schuifdeuren waarin geëtst glas (lelie) met zijlichten waarin geëtst glas (lelie) en bovenlichten waarin gekleurd glas-in-lood met bloemmotieven, het plafond van kraalschroot vakwerk, in de woonkamer het stucplafond en fries, in het souterrain de tegelvloer, het deels gewelfde plafond en deels balkenplafond met kraalbeschot, de beschoten kap.
Waardering
Herenhuis met hek van algemeen belang vanwege architectuur- en cultuurhistorische waarde:
- als voorbeeld van een herenhuis uit 1904 in de provincie Groningen in een Overgangsstijl met Eclectische, Chalet- en Art Nouveaustijl elementen
- vanwege de opvallende vormgeving en rijke detaillering
- vanwege de vrij hoge mate van gaafheid van zowel exterieur als delen van het interieur
- vanwege de fraaie gekleurde glas-in-lood vensters met Art Nouveau-motieven
- als goed voorbeeld van het oeuvre van gemeente-architect K. de Grooth
- vanwege de fraaie monumentale ligging aan het begin van de Stationsbuurt
De brandweer in de gemeente Oldambt heeft een rustig jaar achter de rug. In 2010 werd het korps 274 keer ingezet.
Nou, ik vind dat nogal wat! Brand beangstigd me altijd, en ik log er ook wel vaak over. Op die manier kan bij u de indruk staan dat er hier nogal vaak brand is. En dat is dus helemaal niet zo.
Het filmpje is dan ook niet meer geheel actueel, maar dit nieuwsberichtje wel. Dat is overigens een andere plek dan het busmuseum. En ondertussen brandt het maar door.
In het busmuseum ben ik nooit geweest, en daar gaat het dus ook niet meer van komen. Ze gaan verhuizen, toch jammer.
Bezoekt u wel de musea in uw eigen woonplaats? En om de reageerdoos een beetje interesant te houden, zo ja, welke museums zijn dat dan? En als het antwoord nee is zal dat vast om dezelfde reden zijn als ik, weinig tijd en zin om tijd te maken.