De gedichten van Wilhelmina Kuttje
De gedichten van gisteren, want dat zijn het, zijn niet van mijn hand.
Eerder deze week plaatste ik ze ook al, middels een filmpje.
Deze gedichten zijn van Wilhelmina Kuttje senior, en werden voorgedragen door haar kleindochter Wilhelmina Kuttje junior.
Wilhelmina Kuttje junior noemt zich dichteres, maar doet in feite niks anders dan aan de haal gaan met de gedichten van haar grootmoeder.
Het eerste gedicht heet: Wie zegt mij, uit de bundel: Wie zegt mij.
Het tweede gedicht heet: Pispaal, uit de bundel: Pispaal.
Beide gedichten zijn ook opgenomen in de dichtbundel Kuttje Compleet, uitgegeven in, en in mijn bezit sinds, 1989.
Deze bundel bevat een reeks gedichten die allemaal op radio 3 voorgedragen zijn, op de VPRO, bij Ronflonflon met Jacques Plafond.
Ik logte daar al reeds eerder eens over.
Wat wel grappig is is dat ik het plaatje toenderijd vond via google, en als ik nu zoek via google komt de afbeelding die ik hergepuliceerd heb naar voren.
Toen ik dat filmpje, uit 2008, op youtube vond aarzelde ik niet om het meteen te gaan loggen.
Ik besloot de dichtbundel er eens bij te pakken om de verzen eens mee te lezen.
En ik bladerde nog eens door.
En ik las het voorwoord nog eens.
En nu citeer ik een zin uit het voorwoord (geschreven door kleindochter Wilhelmina Kuttje jr)
Immers, hoe mooi het ook is om de klankrijke verzen van Wilhelmina Kuttje, al dan niet gevlijd in een door Jan Vos opgeschudde muziekale bedding, via de gehoorgang te geworden, en ook al is mijn door haar poetische zeggingskracht gestuurde stemgeluid door velen uit de ether geplukt en vastgelegd op magnetofoonband, ik blijf vinden dat er niets gaat boven de vreugde van het in stilte zelf lezen en herlezen.
Vandaar dus dat ik besloot om de gedichten maar over te typen, dan kan u zelf ervaren dat ze heel anders overkomen als u ze leest, dan dat u ze hoort.
Ten slotte nog een gedicht, en dan ben ik wel voorlopig even weer klaar mee.
Een vers uit 1927 naar aanleiding van een bezoek aan groningen in 1928, voorgedragen op radio 3 op 25 februari 1989:
Gij, O Groningen
O, gij land ten noorden van den Drent
zo schoon gewiegd langszij den friese koppigheid
Uw nuchter waken is gespeend van ornament
Portseldrement!
Den Randstads hoogvaardij weerstaan
weet gij uw eigen weg te gaan
Niet flauw doch ijskoud opgediend die mollebonen!
`t Is daar waar ik wil wonen
En waar ik mijn leven nog zal toeven
Al mag ik hopen dat zulks nog zal hoeven
`t Blijft in mijn ver`dre woningen een feest
want ik ben ooit in Groningen geweest!
Haha ja dat kende ik nog wel van dat radio programma..maar de gedichten niet..al is het best wel apart..