Er zijn 850 megastallen in Nederland, en dat vind ik er 850 teveel. Ik vind het mens en dieronterend zoveel gedierte op een kluit, dat kan niet goed zijn en is het ook niet. Toch stemt Nederland rechts dus er komen almaar meer en meer.
Wel wilde circusdieren verbieden en een dierenkliklijn op touw zetten maar het echte beulen wordt opgevoerd.
Kijk, ik snap heus wel dat we voedsel moeten produceren. Maar we hoeven toch niet het voedsel voor de hele wereld alhier te produceren? En de stront blijft hier.
Ik snap dat het geld oplevert en banen, is dat nou wat bedoeld wordt met doe normaal?
Voorheen ging ik altijd op de eerste vakantiedag opzoek naar de VVV en kwam dan weer buiten met een stapel folders en een kaart en op de camping zocht ik dan uit wat en hoe.
Tegenwoordig, tenminste op Terschelling, gaat het heel anders.
Ik kwam binnen, keek even rond en stapte naar een medewerker achter de balie. Ik zei luid en duidelijk dat ik op vakantie was, mijn hond bij me had en graag wilde wandelen.
De vent achter de balie riep naar een medewerker achter in de zaak of er ook kaarten waren met losloopgebieden of dat ik maar op bordjes moest kijken. Het antwoord was dat er wel bordjes staan...
Geen gratis plattegrond dus.
Ik had er wel al eentje zien liggen, daarvoor moest betaald, en ik zag ook een mapje waar ook een toeristenkrant bij zat en nog wat zooi, dat kocht ik dan maar.
En de camping zie ik achterop de wandelkaart staan dat er wandelboekjes te koop zijn bij de VVV, met uitgebreide informatie over de 200 kilomter aan wandelroure waar daar aanwezig is. Nou ja zeg...
Ik ben dan niet zo dat ik nogmaals naar het VVV ga, ze zoeken het maar uit. Dat heb ik ook gedaan, dan maar alleen een kaart en geen informatie, dan kom ik er ook wel.
Het blijft dus een raadsel waarom er zo af en toe nummers op paaltjes staan, maar pijlen volgen was zo moeilijk nog niet.
En dan heb ik nog een klacht, niet alleen voor Terschelling maar voor heel staatsbosbeheer.
Ze zijn overal aan het kappen geweest in de bossen en dan laten ze de stronken staan. Dat ziet er niet uit.
Ik zie stronken als bomenlijkjes en op die manier kan ik niet echt pleizer beleven aan zo`n uitgedunde boswandeling.
Ik begrijp heel goed dat er wandelpaden moeten zijn. En fietspaden en ruiterpaden en autowegen. En al wat groeit en bloeit moet weg daar waar mensen willen gaan. Logisch natuurlijk, anders hebben we er ook niks aan.
Maar die kleine stukjes bos die dan overblijven tussen die web aan wegen lanen en paden, laat die dan met rust. Nee hoor, dat moet gekapt want er moet ruimte komen en blablabla.
Laat zo`n bos toch stikken als die stikken wil, het bos redt zich wel en vindt zijn eigen weg.
Ik vind wandelen in bossen nog steeds leuk, maar heb er wel steeds meer fantasie bij nodig. Dan kan ik net zo goed het hele bos gaan fantaseren en thuis rondjes lopen.
Op 9 augustus was ik jarig en was Mark naar het Spookjesbos in Zuidlaren geweest, ik vermoed met zijn gezin, daar ga ik zomaar van uit, en ik ontving de volgende foto`s.
Mark vroeg nog of ik zelf nu ook daar ging kijken en dat zal ik niet gaan doen.
Toch vind ik het erg leuk dat er aan me gedacht wordt.
Op mijn verjaardag ging ik op vakantie met mijn auto, mijn caravan, mijn ouders en mijn hond. Op het eind van de vakantie kwamen mijn zusje en haar twee dochters, mijn nichtjes, ook twee nachtjes slapen. Overdag werd er getandemd en gezwommen, en Vivian vond nog tijd om een fijne tekening voor opa en oma te maken:
En een dag later kwam er nog een tekening bij, speciaal voor mij:
En er was een regenboog, alsmede het sanitairevoorzieningengebouw, de vouwfiets, de stoel die wegens doorzakkingsverschijnselen achtergebleven is en de windscherm voor de hond.
We wandelden daar onder andere de bunkerroute, want de Duitsers en Terschellingers hebben wat achtergelaten zeg.
Na de oorlog was Terschelling ineens Fries geworden en de voorheen Noord Hollanders vonden dat kennelijk wel best want het is nog altijd zo.
Ik heb ze natuurlijk niet allemaal op de foto gezet, deze echter wel.
We volgden de bordjes.
Een treintje gaat volgend jaar rijden, dat zal ik dus nimmer zien.
Daar durfde ik niet verder.
Ik moest ineens aan onze hoofdstad denken.
Er staat ook oude meuk tentoongesteld.
En natuurlijk waar de eilanden bekend om staan, barstensvol prikkeldraad overal.
Ik heb nog wel wat klachten over Terschelling, maar die bewaar ik voor later, eerst even genieten van het geveltje dat ik zag toen ik een ijsje zat te eten in een dorpje op dit eiland.
Dorpjes met fraaie straatjes.
Quandy in de voortent, die vindt het allemaal wel best.
Soms weet ik niet precies waar het westen is, maar ik kom altijd wel ergens uit.
Als ik niet weet wat het is noem ik het kunst.
Er komt geen kunstgras aan te pas, evenmin een andere taal dan het Nederlands.
Zelfs aan de niet lopende medemens wordt gedacht.
En toen was daar ineens een regenboog, uitstekende boven de windscherm.
En soms stak Quandy er zelfs onderuit.
En hier moest hij even model staan bij het prikkeldraad, als bewijs dat jokkers liegen.